Duurzaamheid speelt een steeds grotere rol in de strategie van Nederlandse bedrijven. Met de komst van meer Europese wetgeving, groeit de vraag naar de wettelijke aantoonbaarheid. Onno Nillesen van PlanNed ging tijdens NVCinteractief in op de ontwikkelingen en kansen voor de certificatie-instellingen (CI’s). In dit interview spreken we met hem en Jan van der Reest verder over de ontwikkelingen en kansen voor CI’s en de NVCi.

Waar komt deze ontwikkeling vandaan?
“De overheid en regelgeving, dat zijn wij. Dat is een afspiegeling van wat wij als samenleving wenselijk en acceptabel vinden. Je ziet nu dat, vanuit de overheid en maatschappelijk, wordt gezegd “we gaan duurzaamheid afdwingen”. Vrijblijvendheid wordt maatschappelijk niet meer als acceptabel gezien. En daarmee groeit de vraag om compliance. Het controleren van regels blijft een overheidstaak, maar men moet niet verrast zijn als duurzaamheid en aantoonbaarheid steeds meer binnen wettelijke kaders moet plaatsvinden.”

Welke wetgeving komt er op ondernemers af?
“In Europa is een uitgebreide agenda, die noemen we de Green Deal. Dat is in Europa het belangrijkste perspectief op de toekomst. We gaan naar een duurzaam Europa toe en er wordt veel wetgeving geïmplementeerd om die duurzaamheid op gang te brengen. Daar zit een heel pakket in, wat ‘Fit for 55’ heet. Zijn wij klaar voor 55% CO2 reductie? Dat moeten we namelijk in 2030 gaan halen. In ‘Fit for 55’ zit een heel pakket aan wetgeving, waaronder rapportagewetgeving. Daarvan zijn er veel die de certificatiewereld gaan raken. Daarnaast ondersteunen andere regels, zoals de richtlijn duurzaamheids­rapportage door ondernemingen (CSRD) de Fit for 55 ambitie.

Deze CSRD regelgeving verplicht bedrijven van meer dan 250 medewerkers, 40 miljoen omzet of 20 miljoen balanstotaal, om zich vanaf 2025 aantoonbaar te verantwoorden over thema’s als milieu, maatschappelijke verantwoordelijkheid, mensenrechten, anti corruptie en diversiteit. Bedrijven hebben daarbij ook een ketenzorgplicht. Aanvullend aan deze regelgeving moeten bedrijven die in een aantal specifieke sectoren actief zijn, onderzoeken of er risico’s op het milieu of het sociale domein in hun keten zijn. Deze aanvullende CSDD wetgeving is van toepassing op sectoren textiel, leder, kleding, schoeisel en aanverwante producten. Als een bedrijf deze zorgplicht verzaakt, kunnen bestuurders persoonlijk aansprakelijk worden gesteld. Dit moet in 2025 of 2026 ingaan, maar Nederland heeft aangegeven dat ze deze sneller willen implementeren. De verwachting is dat er ongeveer 1500 bedrijven aan deze regelgeving moeten gaan voldoen. Omdat er sprake is van ketenverantwoordelijkheid, worden ook kleinere onderaannemers hierdoor geraakt.”

Wat betekent dit voor CI’s?
“Met audits kun je aantonen dat je voldoet aan deze zorgplicht in de keten. Daarnaast introduceert deze wetgeving de verplichting om de CO2 footprint van een organisatie aantoonbaar te maken.  Er ontstaat met deze nieuwe wetgeving dus een grote markt voor de CI’s om audits te gaan doen.

Wij zien dat CI’s het nog lastig vinden om deze ontwikkeling te vertalen en te duiden waar ze op in moeten zetten. Ze weten niet goed op welk product ze moeten inzetten.”

Moeten hiervoor nieuwe certificaten worden ontwikkeld?
“Er zijn op dit moment al certificaten/verificaties, zoals de ISO14064. Dit is de basis waarop footprints worden begerekend. De meest gebruikte vorm hierin is de CO2 prestatieladder. Die wordt al gebruikt in de bouw. Dit gaat alleen om CO2. Certificatenschema’s, zoals MVO prestatieladder gericht op alle duurzaamheidsdoelstellingen bieden mogelijk uitkomst, maar je kunt hiermee nog niet aantonen dat je aan de wetgeving voldoet.

In de retail en de bouw zijn al veel certificatieschema’s die in meer of mindere mate voldoen aan de ketenverantwoordelijkheid.

Er zijn dus veel certificatieschema’s die gericht zijn op duurzaamheid. Maar sommige producten moeten worden aangepast en andere producten moeten onder de aandacht worden gebracht. Daar ligt een rol van de NVCi met haar leden.”

Hoe nu verder?
“De NVCi kan een rol spelen bij de vertaling van de wetgeving naar de producten. Er is nu een eerste stap gezet in de voorlichting. Samen met CI’s kan een definitie en visie op het gebied van duurzaamheid worden vastgesteld. Daarnaast kunnen projecten worden afgestemd en samen worden opgepakt. Op die manier kan collectief aan opdrachtgevers duidelijk gemaakt worden wat de CI’s kunnen betekenen in het kader van audits op het gebied van duurzaamheid.

Hierbij kan ook behoefte zijn aan trainingen en opleidingen. Bij andere sectoren speelt de brancheorganisatie hier een coördinerende rol in.

Als we weten dat de komende jaren veel vraag gaat komen naar het duiden van duurzaamheid en de producten moeten hiervoor passend gemaakt worden, dan is het verstandig om dit met de markt op te pakken. Hierbij kan ook lobby naar de overheid een rol spelen.

Er liggen dus veel kansen voor zowel de NVCi als CI’s om waarde toe te voegen en klanten en leden aan zich te binden. Daarbij is het belangrijk om niet af te wachten, maar samen aan de slag te gaan.”