Veel gestelde vragen
De Nederlandse Vereniging Certificatie-instellingen (NVCi) is de branchevereniging voor certificatie-instellingen. Leden van de NVCi voeren naast (product-, proces-, systeem- en persoons)certificatie ook verificaties en inspecties uit. Zij spelen een cruciale rol in diverse markten, variërend van de industrie en bouw tot de commerciële dienstverlening en zorg. Ze zijn thuis in thema’s als kwaliteit, informatiebeveiliging, duurzaamheid en (voedsel)veiligheid. Als vooraanstaande branchevereniging in de certificatiesector staan we voor kwalitatief hoogwaardige certificatie onder accreditatie en het creëren van een duurzame toekomst van geaccrediteerde certificatie. De aangesloten certificatie- en verificatie-instellingen zijn verantwoordelijk voor het overgrote deel van de geaccrediteerde certificaten in Nederland.
De NVCi fungeert als dé collectieve gesprekspartner op het gebied van certificatie met stakeholders zoals ministeries, inspectiediensten, de Raad voor Accreditatie en schemabeheerders om de positie van de leden als collectief te verbeteren en hen te informeren en faciliteren op het gebied van wettelijke regelingen, verenigingsaangelegenheden en ontwikkelingen op economisch, technisch en maatschappelijk gebied.
Bedrijven willen kunnen vertrouwen op de kwaliteit van geleverde producten en diensten. De branche zet zich in om het belang en de maatschappelijke relevantie van certificatie te promoten en de kwaliteit, professionaliteit en transparantie van certificatie verder te verhogen. De leden van NVCi zijn door de Raad voor Accreditatie (RvA) of een andere accreditatie-instelling (aangewezen op basis van de Europese Verordening 765/2008) geaccrediteerd.
De NVCi (voorheen VOC) is ontstaan in 1985 op initiatief van een aantal Nederlandse certificatie-instellingen. De oorspronkelijke doelstelling was het creëren van een overlegplatform voor certificatie-instellingen en belanghebbenden, zoals VNO-NCW (namens certificaathouders), de Raad voor Accreditatie, ministeries, inspecties, etc.
Zowel nationaal als internationaal hebben bedrijven behoefte aan vertrouwen en zekerheid met betrekking tot de kwaliteit van geleverde producten en diensten. Daarom kan een afnemer zijn product of dienst objectief laten beoordelen of testen door een certificatie-instelling. Bij een goed resultaat verstrekt de certificatie-instelling een certificaat. Met het certificaat wordt verklaard dat er aan de vastgestelde normen wordt voldaan.
Het werk van certificatie-instellingen is onder te verdelen in drie categorieën:
- product-/procescertificatie (veelal brancherichtlijnen; NEN-EN-ISO 17065)
- systeemcertificatie (NEN-EN-ISO 17021 op het gebied van onder meer kwaliteit, milieu en veiligheid)
- persoonscertificatie (vakbekwaamheidsverklaringen zoals het persoonscertificaat VCA, Deskundig Toezichthouder Asbest; ISO/IEC 17024)
Conform de norm (categorie) voeren certificatie-instellingen controles (audits) uit bij bedrijven en geven vervolgens een onafhankelijk oordeel over het functioneren van management systemen of over geleverde producten. Certificatie-instellingen in Nederland zijn veelal geaccrediteerd door de Raad voor Accreditatie (RvA).
Om de deskundigheid en onpartijdigheid te waarborgen, worden certificatie-instellingen ook gecontroleerd. Deze controle (accreditatie) wordt uitgevoerd door de Raad voor Accreditatie (RvA) of een andere accreditatie instantie (aangewezen op basis van de Europese Verordening 765/2008) op basis van bovenstaande accreditatienormen. Deze accreditatie richt zich zowel op het managementsysteem als op de technische competenties van certificatie-instellingen. De RvA toetst daarbij de certificatie-instelling tegen de relevante norm (ISO 17020/17021/17024/17065).
Accrediteren betekent volgens de Raad voor Accreditatie letterlijk: vertrouwen geven. Het gerechtvaardigd vertrouwen verlenen dat de kwaliteit van producten en diensten in orde is.
Voor meer informatie over accreditatie:
In de Europese Unie heeft iedere lidstaat één nationale accreditatie-instantie. In Nederland is dat de Raad voor Accreditatie (RvA). De primaire taak van de RvA is het accrediteren van instellingen die actief zijn in de volgende werkterreinen: laboratoriumtesten, inspecteren, kalibreren en certificeren. De RvA baseert zich hiervoor op internationale (ISO) en Europese (EN) normen. Daarmee blijft het vertrouwen in de kwaliteit van producten en diensten gerechtvaardigd.
De RvA is een private stichting. In 2010 heeft de Nederlandse overheid de RvA aangewezen als nationale accreditatie-instantie, op basis van de Europese Verordening 765/2008. Sindsdien is de RvA een zelfstandig bestuursorgaan (zbo), dat verantwoording aflegt aan de minister van Economische Zaken. Als onafhankelijke stichting en zbo heeft de RvA geen winstdoelstelling.
Kijk voor meer informatie op de website van de Raad voor Accreditatie.
Leden van de NVCi zijn Nederlandse certificatie-instellingen. Een voorwaarde om lid te worden, is dat de certificatie-instelling is geaccrediteerd door de Raad voor Accreditatie of een andere goedgekeurde accreditatie-instantie. Door deze accreditatie onderscheiden zij zich van andere certificatie-instellingen. De leden beschikken immers over een onafhankelijke verklaring van vertrouwen, verstrekt door de Raad voor Accreditatie of een andere goedgekeurde accreditatie-instantie. Daarnaast leven de leden van NVCi een gedragscode na die is vastgelegd in het Huishoudelijk Reglement. Daarmee conformeren zij zich aan een gezamenlijk vastgestelde standaard.
De NVCi onderhoudt nauw contact met verschillende partijen op diverse niveaus. Bijvoorbeeld met de volgende organisaties:
- de Raad voor Accreditatie (RvA), onder meer via het Bestuurlijk overleg, Technisch-Tactisch Overleg (TTO), Gebruikersraad en Onpartijdigheidsoverleg;
- diverse ministeries, waaronder het ministerie van Economische Zaken en Klimaat;
- inspectiediensten, waaronder de ILT;
- de branchevereniging Fenelab;
- schemabeheerders.
Nee. Een organisatie betaalt een certificatie-instelling om het bedrijf te laten controleren en, wanneer het bedrijf voldoet, te laten certificeren. Maar een certificaat wordt niet uitgegeven wanneer het bedrijf niet aan de in de audit gestelde criteria voldoet.
De overheid heeft een publieke taak bij het beoordelen van bedrijven die producten of diensten leveren. Deze taak wordt uitgevoerd door inspectiediensten van de ministeries. Inspecteren heeft twee doelen: het signaleren van tekortkomingen om deze zo snel mogelijk op te lossen (handhaven) en voorkomen dat er overtredingen plaatsvinden (preventie). Een bedrijf, dienst of product voldoet aan de wet of niet.
Certificatie-instellingen zijn private bedrijven die systemen, producten of diensten beoordelen. De beoordelingen worden uitgevoerd door auditoren. Auditoren beoordelen bijvoorbeeld of bedrijven beschikken over een managementsysteem dat in staat is kwalitatief goede of veilige producten te leveren. De audit is een momentopname waarbij een steekproef wordt genomen en het bedrijf geconfronteerd wordt met de resultaten. Het is vervolgens aan de bedrijven zelf om met gebruik van het managementsysteem ook daadwerkelijk goede of veilige producten te leveren. De certificatie-instelling spreekt door het verstrekken van een certificaat een gerechtvaardigd (onderbouwd) vertrouwen uit in de kwaliteit of veiligheid van een product of dienst.
Schemabeheerders zijn organisaties die schema’s ontwikkelen en beheren. In deze schema’s staat beschreven wat het onderwerp van de beoordeling is en welke eisen er gelden. Laboratoria, inspectie-instellingen en certificatie-instellingen gebruiken deze schema’s als uitgangspunt bij de uitvoering van hun beoordelende taak. Voldoet een beoordeelde organisatie aan de gestelde eisen? Dan wordt er een certificaat afgegeven. Schemabeheerders zijn dus geen conformiteitverklarende organisaties: ze stellen de normen op en beheren deze.
Een schemabeheerder is verantwoordelijk voor het actueel houden van het certificatiesysteem en het (door)ontwikkelen daarvan op basis van positieve en negatieve signalen van belanghebbenden.
Een beoordeling is een momentopname. Het is de verantwoordelijkheid van een gecertificeerd bedrijf om voortdurend aan de eisen van een certificatieschema te blijven voldoen. Een certificaat biedt geen garantie. Door objectief te toetsen tegen een vaststaande norm, stelt de certificatie-instelling conformiteit met de norm vast. Als die conformiteit is aangetoond, mag daaruit een gerechtvaardigd vertrouwen in de kwaliteit of veiligheid van een product of dienst afgeleid worden. Dat betekent dat de organisatie zijn beheerssystemen goed op orde heeft en op basis daarvan is de waarschijnlijkheid zeer groot dat de producten of diensten die de organisatie levert, voldoen aan de vastgelegde eisen. Incidenten kunnen daarmee niet uitgesloten worden. Wel is de kans op het optreden van een incident geminimaliseerd door het goed op orde hebben van de organisatie.
Bij vrijwel alle vormen van certificatie wordt ook periodiek, dus tussentijds, gecontroleerd of bedrijven nog steeds voldoen aan de normeisen. Dit verhoogt het vertrouwen van klanten in de producten of diensten die geleverd worden.
Is uw vraag niet beantwoord? Neem dan contact met ons op.